Het groene nationale product: een alternatief voor het bruto nationaal product?

Wat is het bruto nationaal product?

Het nationaal inkomen en de output in de economie kunnen op verschillende manieren worden gemeten. De metingen worden gebruikt om de totale economische activiteiten van een land te schatten. Gemeenschappelijke metingen omvatten het bruto binnenlands product (BBP), het bruto nationaal product (BNP) en het netto nationaal inkomen (NNI). Deze metingen zijn gericht op de hoeveelheid producten en diensten die een land produceert. Het BNP is het totaal van de producten en diensten die jaarlijks door een land of regio worden gegenereerd door de arbeid en eigendommen van de burgers. Het BNP is het totaal van het BBP en alle inkomsten die de mensen uit buitenlandse investeringen genereren, verminderd met het inkomen dat in het binnenland door de buitenlandse ingezetenen is verkregen. Het BNP is echter met kritiek geconfronteerd omdat het rekening houdt met de effecten van milieu- en grondstoffenuitputting. Een nieuwe benadering die deze omissies, bekend als het groene nationale product, beschouwt, is uitgevonden.

Kritiek op het bruto nationaal product

De geldigheid van het BNP met betrekking tot het meten van welzijn is in twijfel getrokken door de economen, milieuactivisten en andere deskundige instanties. Het BNP als maatstaf voor de nationale economie wordt beschouwd als een gebrekkige maatstaf voor het langetermijn economisch welzijn in een door hulpbronnen aangedreven wereld. Het BNP omvat het milieu aan de verkeerde kant van de balans, wat erop wijst dat zowel milieuvervuiling als sanering gezond zijn voor de economie als ze in hetzelfde tempo worden gedaan. Het BNP voldoet ook aan de uitgaven waardoor een land op dezelfde plaats kan blijven, waardoor het geen idee heeft of het wel of niet vooruitgang boekt. De noodzaak om rekening te houden met de aantasting van het milieu en de uitputting van de hulpbronnen vereist daarom de noodzaak van een verschuiving van traditioneel BNP naar een effectievere beoordeling van het nationale product dat rekening houdt met de milieueffecten.

Overzicht van het groene nationale product

Het Groene Nationale Product heeft tot doel de weggelaten milieudegradatie en uitputting van hulpbronnen toe te wijzen aan de berekening van het bruto nationaal product. Het groene nationale product geeft aan of de activiteiten die betrokken zijn bij het productieproces de economie en het welzijn ten goede komen of schaden. Het draait om sociale en economische factoren die een aandachtspunt zijn geweest voor veel groene bewegingen. Het groene nationale product verschilt van het traditionele BNP, omdat het zowel duurzaamheid als het welzijn van de planeet en zijn bewoners betreft. Aldus heeft het aspect van groene boekhouding de laatste jaren over de hele wereld aanzienlijke aandacht gekregen.

Ontwikkeling van het groene nationale product

Wetenschappers en economen hebben gedurende een lange periode vastgesteld dat de expansie van een economie onvermijdelijk wordt beperkt door de steeds toenemende uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Deze observatie leidde tot het ondervragen van het BNP als maatstaf voor groei. De uitvinding van Measure of Economic Welfare (MEW) in 1973 door William D Nordhaus en James Tobin gaf aan dat landen die hun voorraad uitputten niet zo goed zijn als het nationale inkomen suggereerde. MEW heeft echter ook de uitputting van natuurlijke hulpbronnen niet omvat. In 1989 creëerden John en Clifford Cobb de Index van Duurzame Economische Welvaart (ISEW) om het gebrekkige BNP te vervangen door rekening te houden met de van nature niet-duurzame kosten. In 1995 werd de echte vooruitgangsindicator (GPI) gecreëerd door de vernieuwing van de vooruitgang als alternatief voor het BNP. Het GPI gaf beleidsmakers de mogelijkheid om het welzijn van de burgers economisch en sociaal te meten. De GPI kan de aanpassing meten van de milieubedreiging, inkomensverdeling, huishoudelijk werk en de levensduur van een consument. In de VS heeft het Bureau of Economic Analysis (BEA) in 1992 een begin gemaakt met het creëren van een groene boekhouding. De BEA begon met het meten van grondstoffen zoals steenkool en maakte zijn eerste publicatie in 1994. Het werk werd echter in 1995 door het Congres opgeschort, dus dat het de beoordeling van zijn bevindingen uit externe evaluatie zou kunnen verkrijgen