Het Romeinse Rijk: 753 BCE tot 509 BCE

Vorming

De stichter van Rome was de legendarische Romulus die, volgens de legende, naast zijn tweelingbroer Remus als een weeskind door een wolf werd gezogen. De twee jongens groeiden op als herders die schapen fokken in de heuvels bij de rivier de Tiber. In 753 voor Christus, na het verslaan van zijn broer en anderen in het gebied om de macht daarin, stichtte Romulus Rome in de Palatijnse heuvel boven de rivier de Tiber. De mannen die hebben bijgedragen aan de opbouw van de stad waren zowel vrije mannen als slaven. Romulus was vastbesloten om al deze mannen onder zijn heerschappij te verenigen door nieuwe wetten te creëren om hun leven te verbeteren. Hij gaf de mannen vrouwen door de Sabijnse vrouwen te ontvoeren, een daad die resulteerde in een oorlog met de Sabijnse stam. Romulus verdeelde een tijd lang de macht met de Sabijnse koning Titus Tatius. Hij vormde toen de Senaat en formaliseerde de staat Rome. Hij regeerde 36 jaar lang.

Rise To Prominence

De vroege Romeinse koningen hadden bijna absolute macht en controleerden de zwakke Senaat wiens enige doel het uitvoeren van hun bevelen was. De enige macht die de Senaat had over de koning was de uiteindelijke beslissing om oorlog te verklaren. De regels van de Romeinse Koningen wisselden af ​​tussen vrede, religieuze hervormingen, oorlog, territoriale uitbreidingen en diplomatie. De macht van de koningen stijgt ook omdat ze verwant zijn aan familiebetrekkingen, stam, adoptie, slavenhandel, geluk, of als favoriet van iemand die eerder is gekomen. Maar de laatste koning was een tiran en vooral respectloos tegenover de Romeinse Senaat en werd als gevolg afgezet en uit Rome verdreven. De gebeurtenissen die volgden leidden tot de geboorte van de Romeinse Republiek die het koninkrijk van Rome zou vervangen.

Uitdagingen

Numa Pompilius was de tweede koning na Romulus. Numa hield zich bezig met religieuze aangelegenheden en vrede. Tullus Hostilius, de derde koning, voerde oorlog met drie staten en annexeerde ze op het Romeinse grondgebied. Ancus Marcius, de vierde koning en kleinzoon van Numa, verenigde de mindere staten door diplomatie en breidde Rome verder uit, en bouwde de eerste zoutmijn, die van groot economisch belang voor het koninkrijk was. Lucius Priscus, de vijfde koning, ontsloeg de Sabijnen en de Etrusken en veroverde onderweg territoria en schatten. Servius Tulius, aanvankelijk van slavenvoorraad, was de zesde koning. De schoonzoon van Priscus, Servius Tulius, was oorlogszuchtig, reorganiseerde het leger en bouwde de eerste muur rond Rome. Lucius Tarquinius Superbus (Tarquin de Proud), de zevende koning en zoon van Pricus, was ook een oorlogsmisdadiger en iemand die erin slaagde om de openbare werken af ​​te maken die begonnen waren door vorige koningen, hoewel hij over het algemeen de Senaat niet respecteerde en de gevolgen ervan betaalde voor het doen van zo.

Overlijden

Het bewind van Tarquin de Proud (Lucius Tarquinius Superbus), de laatste koning van het Romeinse koninkrijk, luidde het begin in van het einde van het koninkrijk gesticht door Romulus, en luidde het tijdperk van de Romeinse Republiek in. Tarquin de Trots, wiens gebrek aan respect voor de Romeinse senaat bekend was, was ook een tiran voor zijn volk. Zijn zoon hielp hem zijn regeerperiode te beëindigen door een schandaal waarbij de vrouw van een machtig Senaatslid betrokken was. De zelfmoord van de vrouw leidde vier Romeinse edelen om actie te ondernemen tegen de koning en zijn familie, die uiteindelijk de regering van de koning eindigde in 509 voor Christus. Het schandaal en de gebeurtenissen die daarop volgden lieten het Romeinse Rijk open voor een nieuw begin als een republiek.

Legacy In History

Rome werd een republiek na de val van zijn laatste koning. Als een nalatenschap van de mislukte regering van de zevende en laatste koning van het vorige koninkrijk, werd de Consul geschapen en had hij de macht over de koning, wiens positie nu meer titulair was dan wat dan ook, en al snel voorbij was. Lucius Junius Brutus en Collatinus hadden de eer door de Senaat te worden benoemd om eerst de functies van de consuls van de nieuwe Romeinse Republiek te bekleden. Om te verzekeren tegen tirannie, deelde een magistraat ook enige verantwoordelijkheid in die macht, en stond bekend als de Praetor. De Praetor kon de rechterlijke macht van de consuls en de censor verwijderen, die de macht van Consuls tot een volkstelling kon stoppen. De nieuwe republiek duurde ongeveer 500 jaar.