Wat is het Von Thunen-model?

Het Von Thunen-model is een theorie van de 19e-eeuwse Duitse econoom Johann Heinrich von Thunen, die een ideale staat schetst waarvan het plan draait om landbouwpraktijken en die zich richt op een plan dat de landbouw het meest winstgevend zou maken. Vanuit het model kon de econoom een ​​formule bedenken die volgens hem het voor boeren mogelijk zou maken om een ​​ideale locatie te kiezen voor het vestigen van een boerderij en die de winst van de boer zou maximaliseren. De vergelijking die in de formule werd gebruikt, was L = Y (pc) - YDF waarbij L de locatieverhuur of de grondwaarde vertegenwoordigt, Y staat voor rendement, P staat voor de marktprijs van de producten, C staat voor de productiekosten van de producten. Overwegende dat D de afstand van het bedrijf tot de markt weergeeft en F de transportkosten van het landbouwproduct naar de markt weergeeft. Johann Heinrich von Thunen bedacht het model vóór het aanbreken van de industriële revolutie voordat steenkool werd gebruikt om de industrieën van brandstof te voorzien. Johann voorzag een ideaal stedenbouwkundig plan waarbij de bronnen van alle noodzakelijke voorzieningen, waaronder granen, zuivelproducten, vlees en brandhout, zich in een regio rond een stad bevonden. Het model zag deze regio's als vier ringen die een centraal stedelijk centrum omringen, waar verschillende activiteiten werden ondernomen in elk van de vier geo-economische ringen.

The Von Thunen Rings

De hypothetische staat afgebeeld in het Von Thunen-model bestond uit vier ringen. Von Thunen kwam met de regeling om een ​​efficiënt systeem te hebben waarbij het transport van benodigde voorzieningen in het centrale stedelijke centrum efficiënt was. De centrale stedelijke regio van de staat vertegenwoordigde het schot in de roos. De binnenste ring vertegenwoordigde regio's waar de land- en tuinbouw het best geschikt zou zijn. Von Thunen betoogde dat het noodzakelijk was dat de locatie van de boerderijen waar deze bederfelijke waren werden verbouwd zo dicht mogelijk bij het stedelijke centrum lag om te voorkomen dat de producten tijdens het transport zouden bederven. De volgende ring vertegenwoordigde regio's die ideaal zijn voor de productie van brandhout en hout, en daarom zou de regio uit bossen bestaan. In de tijd van Johann (de 19e eeuw) was brandhout de belangrijkste brandstofbron voor de meeste industrieën en ook voor huishoudelijke toepassingen. Von Thunen dacht dat de bron van brandhout en hout ook dicht bij het stedelijk centrum moest zijn vanwege de logistieke problemen bij het transport van de omvangrijke bosbouwproducten. De ring grenzend aan de brandhoutring vertegenwoordigde uitgestrekte velden waarin de grootschalige landbouw van granen zoals tarwe zou worden toegepast. De econoom zag dat, aangezien de korrels duurzaam waren, niet vatbaar voor bederf en niet volumineus waren in transport, de velden waarin ze werden gekweekt niet dicht bij het stedelijke centrum hoefden te liggen. De buitenste ring vertegenwoordigde gebieden waar veeteelt het best geschikt was om te worden beoefend. De reden dat de koeteelt het verst verwijderd was van het stadscentrum, was omdat het de economische activiteit was die de grootste ruimte vereiste (met bossen als opmerkelijke uitzondering). De econoom voerde ook aan dat veeboeren geen transportkosten hoefden te betalen omdat ze met hun dieren naar de slachthuizen in het stedelijk centrum liepen.

Johann Heinrich von Thunen

Johann Heinrich von Thunen was een negentiende-eeuwse Duitse econoom die het op de markt komt met het Von Thunen-model. Johann Heinrich von Thunen werd geboren op 24 juni 1783 in Canarienhausen (het huidige Friesland). De econoom die hoger onderwijs volgde aan de universiteit van Rostock was een econoom en ook een prominente landeigenaar. Een van zijn bekendste werken was het opstellen van een wiskundige formule die werd gebruikt om de marginale productiviteit van het land te berekenen. De formule incorporeerde economische geografie en ruimtelijke economie in de bepalingen van de huurtheorie om wat in de economie bekendstaat te vormen als "Thunen Rent". Johann Heinrich von Thunen stierf op 22 september 1850 op 67-jarige leeftijd en werd begraven in Tellow (het huidige Rostock).

Aannames van het Von Thunen-model

Hoewel het idee een nobel doel beoogde, waren er verschillende veronderstellingen van Johann Heinrich von Thunen die het plan niet zo aannemelijk maakten als hij dacht dat het zou zijn. In de eerste plaats ging de amateureconoom ervan uit dat zijn hypothetische toestand in alle sectoren zelfvoorzienend zou zijn en geen externe invloed zou hebben. De aanname maakt de staat van Johannius alleen in theorie bestaand omdat geen enkel land kan bestaan ​​zonder interactie met zijn buurlanden, of het land zelfvoorzienend is of niet. Sommige koninkrijken in het verleden probeerden zich te isoleren van externe invloeden en dat besluit leidde tot hun ondergang, met als voorbeeld het keizerlijke koninkrijk van China, dat in de 15e eeuw zijn grenzen sloot van externe bezoekers en uiteindelijk leidde tot zijn ondergang. Een andere aanname in Von Thunen's Model is dat de kwaliteit van de grond consistent was in zijn hypothetische toestand, wat in het echte leven zelden het geval is. De samenstelling van de bodem wordt beïnvloed door talrijke factoren die in een bepaald geografisch gebied variëren, waardoor de samenstelling van de grond niet homogeen is. Een andere veronderstelling in het model is de consistentie van het klimaat van de hypothetische staat. Zelfs kleine landen ervaren geen uniforme klimatologische omstandigheden op hun respectieve grondgebied. De hypothetische staat van Johann wordt verondersteld ook een onbewoonde wildernis te hebben die het omringt. Zo'n scenario is alleen mogelijk als de staat zich op een oase in het midden van een woestijn bevindt, wat, hoewel aannemelijk, hoogst onwaarschijnlijk is. Een andere veronderstelling van de hypothetische toestand van Johann is dat het zich in een volledig vlak terrein bevindt, afwezig van bergen, heuvels en valleien, een veronderstelling die alleen in theorie mogelijk is, maar nooit in de praktijk. Er zijn extreem weinig regio's in de wereld die volledig vlak zijn en dergelijke regio's te klein zijn om als een staat te worden beschouwd. De staat van Johann had zelfs geen rivieren of een natuurlijk afvoersysteem. Van de boeren in de staat wordt gezegd dat ze hun landbouwproducten van de velden naar het centrale stedelijke centrum brengen, zonder wegen te gebruiken, omdat de staat van Johann geen centimeter van het wegennet heeft. De aanname van een staat die zou bestaan ​​zonder de oprichting van een goed wegennet is vergezocht, zelfs volgens de normen van Von Thunen, omdat de cruciale rol die wegen speelden in de ontwikkeling van een land veel eerder bekend was tijdens de heerschappij van de Romeinen Rijk.