Wat was het Concilie van Trente?

Het Concilie van Trente was de oecumenische raad van een katholieke kerk die bestond tussen 1545 en 1563 in de stad Trente, Noord-Italië. Ook bekend als een algemene of oecumenische raad, is een oecumenische raad een conferentie van religieuze hoogwaardigheidsbekleders uit de hele wereld die bijeenkomen om te discussiëren en te stemmen over theologische kwesties. Tijdens zijn bestaan ​​hield de raad 25 sessies onder drie pausen, namelijk paus Paulus III (1545-1547), paus Julius III (1551-1551) en paus Pius IV (1562-1563).

Vorming van de Raad

De noodzaak voor de formatie van de raad kwam na de start van de protestantse reformatie, die een periode van instabiliteit was voor de katholieke kerk die de macht en dominantie van de kerk bedreigde. Ook bekend als de Europese Reformatie, begonnen mensen zoals Martin Luther (een Duitse professor bekend om het schrijven van de Ninety-Five Theses), John Calvin, Huldrych Zwingli en anderen met de protestantse reformatie. In een poging de Reformatie tegen te gaan, bedacht de katholieke kerk een strategie die bekend staat als de contrareformatie, die volgens de meeste historici werd belichaamd door het Concilie van Trente. De contrareformatie staat ook bekend als de katholieke reformatie of de katholieke revival.

Doelstellingen van de Raad

De belangrijkste doelstellingen van de raad waren in vijf verdeeld. Ten eerste moest de raad manieren vinden om protestantse doctrines te veroordelen en tegelijkertijd de doctrines van de katholieke kerk te verduidelijken. Ten tweede had de raad de taak om een ​​hervorming in bestuur of discipline te bewerkstelligen, zoals het verwijderen van de corruptie in de kerk. Bovendien kreeg de raad de taak om te bevestigen dat de interpretatie van de Schrift onder de uiteindelijke controle van de kerk lag. De raad moest ook de relatie van geloof en redding definiëren, evenals de herbevestiging van katholieke manieren die indruisten tegen de overtuigingen van reformisten binnen de kerk.

Canons en decreten

De raad heeft verschillende decreten en kanunniken uitgegeven tijdens zijn bestaan. Bijvoorbeeld, de vierde sessie ging door een decreet dat bevestigde dat deuterocanonieke boeken, die door protestanten als niet-canoniek werden beschouwd, eigenlijk canoniek waren. Deze bevestiging was tegen de classificatie door Maarten Luther van deze boeken als zijnde tegen de canon. Als zodanig verzekerde de raad het voortdurende gebruik van de Vulgaat Bijbelvertaling.

De zesde sessie bevestigde dat de rechtvaardiging aan mensen werd gegeven, afhankelijk van hun niveau van samenwerking met de goddelijkheid. Deze bevestiging was tegen het protestantse geloof van het ontvangen van genade op een passieve manier. De raad verklaarde ook dat doodzonde de genade van God kon verwijderen, wat allemaal tegen protestantse overtuigingen was. Bovendien stelde de raad vast dat christenen tevergeefs vertrouwen hadden in het beweren dat mensen de ontvangers van Gods genade konden kennen.

Het belangrijkste decreet van de raad was in de sacramenten en alles wat daarmee verband hield. Afgezien van de herbevestiging van de zeven sacramenten, bevestigde de raad ook het cruciale belang van de eucharistie, die het brekende brood in de kerk is.

De raad had ook andere decreten met betrekking tot de wijding, het huwelijk, het vagevuur, verboden boeken en andere dingen. Al deze decreten werden in 1566 erkend in Europese staten zoals Italië en Duitsland.